Vertrouwen in de politie blijft bij sommige burgers achter

Dat burgers vertrouwen in de politie hebben is belangrijk. Zowel voor de samenhang in de samenleving als voor het effectief kunnen functioneren van de politie zelf. Met dat vertrouwen is het over het algemeen goed gesteld. Tegelijk zijn er groepen burgers, met name diegenen met een migratieachtergrond, bij wie dat vertrouwen lager ligt. 

Het is belangrijk dat burgers vertrouwen hebben in de instituties binnen de Nederlandse samenleving. Onderzoek van Kloosterman en Schmeets laat bijvoorbeeld zien dat dit vertrouwen ervoor zorgt dat burgers meer betrokken zijn en gaan meedoen in de maatschappij: sociale en politieke participatie. Verschillende onderzoeken naar de procedurele rechtvaardigheidstheorie, zoals van Schaap, laten zien dat vertrouwen in instituties ook leidt tot een grotere bereidheid om samen te werken met deze instituties. 

Zo geeft onderzoek van Van Reenen weer dat burgers die meer vertrouwen hebben in de politie, eerder aangifte doen of informatie aan de politie geven. Vertrouwen is dan ook een belangrijke voorwaarde voor de politie om haar werk goed te kunnen uitvoeren.

VERTROUWEN IN DE NEDERLANDSE POLITIE
Het vertrouwen van Nederlanders in de politie is over het algemeen redelijk hoog. In 2017 gaf 75 procent van de Nederlanders aan voldoende vertrouwen te hebben in de politie (CBS, 2017). 

Hiernaast laat een onderzoek in 21 Europese landen (Schaap, 2018) zien dat Nederland op een schaal van 0-9 gemiddeld een 6,32 scoort op vertrouwen in de politie (plek 9). De hoogste score is van Denemarken (7,68), de laagste van Kroatië (4,38). Nederland scoort met 6,32 ongeveer gelijk aan Engeland (6,22) en Oost-Duitsland (6,33), wat beter dan België (6,01) en wat minder goed dan West-Duitsland (6,98) en Zweden (6,98).

PERSONEN MET EEN MIGRATIEACHTERGROND
Het vertrouwen in de politie is in Nederland dus redelijk hoog. Tegelijk laten verschillende onderzoeken zien dat dit relatief hoge niveau van vertrouwen niet opgaat voor alle personen. Een  voorbeeld betreft het recent binnen het Kennisplatform Integratie & Samenleving uitgevoerde kwantitatieve én kwalitatieve onderzoek naar vertrouwen van jongeren in de politie (waarover meer in het blok onderzoeksverantwoording). 

Uit de resultaten van het kwantitatieve onderdeel van dit onderzoek – uitgevoerd door Broekhuizen, Van Kapel, Steketee en Roetman – blijkt dat 4 op de 10 jongeren vinden dat slachtoffers zonder een Nederlandse etnische achtergrond slechter worden behandeld door de politie bij het aangeven van een misdaad dan slachtoffers met een Nederlandse achtergrond. Onderstaande figuur laat zien dat jongeren met een Marokkaanse achtergrond dit nog wat vaker vinden.

Figuur 1> Als slachtoffers een misdaad aangeven bij de politie, denk je dat de politie slachtoffers met een andere etnische achtergrond hetzelfde behandelt als Nederlandse slachtoffers?

Bron: Vertrouwen in een rechtvaardige behandeling door de politie (Broekhuizen e.a. 2018)

Bron: Vertrouwen in een rechtvaardige behandeling door de politie (Broekhuizen e.a. 2018)

Andere recent gepubliceerde onderzoeken – van Broekhuizen e.a.in Amsterdam (2018) en van Duijndam en Prins in de Schilderswijk in Den Haag (2017) – bevestigen het beeld dat personen met een migratieachtergrond minder vertrouwen in de politie hebben dan personen zonder een dergelijke achtergrond. Europees onderzoek van EUFAR in Nederland, Duitsland, Denemarken, België, Zweden en Oostenrijk laat zien dat migranten met een Turkse of Noord-Afrikaanse achtergrond een 6.4 scoren op een schaal van 0=do not trust tot 10 completely trust the police. Nederlanders met een Turkse of Noord-Afrikaanse achtergrond scoren hierop lager dan gemiddeld, namelijk respectievelijk een 5,2 en een 5.0 (2017).  

HET VERTROUWEN VERSTERKEN
Het vertrouwen van Nederlanders met een migratieachtergrond blijft dus achter. Zoals eerder gezegd is dit vertrouwen wel van groot belang voor zowel de samenleving als geheel als voor het effectief kunnen functioneren van de politie. Deze is immers afhankelijk van de bereidheid tot samenwerking, melding en informatiedeling van álle burgers. Om het vertrouwen te versterken benoemen we de volgende handelingsrichtingen – gebaseerd op de input van zowel jongeren als de politie in het kwalitatieve onderdeel van het eerder benoemde onderzoek onder jongeren.  

INVESTEREN IN DE RELATIE
Om het vertrouwen in de politie te vergroten is een eerste advies te investeren in de relatie tussen burgers en de politie. Zo geven jongeren in het onderzoek aan dat het voor hun vertrouwen van belang is dat er positieve contacten met de politie op straat zijn. Ze waarderen het bijvoorbeeld als de politie uitlegt wat ze doen, bijvoorbeeld bij een controle op straat. 

Ook geïnterviewde politieagenten geven aan dat het belangrijk is dat de politie investeert in contacten met (jonge) burgers. Zij adviseren dit idealiter te doen in ‘vredestijd’ – dus niet alleen naar aanleiding van incidenten. Tot slot geven jongeren aan dat het positief is voor hun vertrouwen in de politie als een eventuele aangifte serieus en snel wordt opgepakt. 

INCLUSIEF OPTREDEN
Een tweede advies om het vertrouwen te vergroten betreft een inclusief optreden van de politie. Meer diversiteit van de politie kan er volgens aan het onderzoek deelnemende jongeren én politieagenten aan bijdragen dat mensen met een migratieachtergrond zich eerder in de politie herkennen en zich vaker door hen vertegenwoordigd voelen. Ook benoemen zij dat het vertrouwen groeit wanneer jongeren minder onrechtvaardig optreden van de politie ervaren. Geïnterviewde politieagenten raden aan een cultuur te creëren waarin politiecollega’s reflecteren, leren en zo nodig (elkaar) corrigeren. Zij stellen hiernaast voor door middel van training agenten bewust te maken van onbewuste vooroordelen.

SOCIALE MEDIA
Uit het onderzoek blijkt dat met name jongeren sterk beïnvloed worden door de beeldvorming op sociale media. Dit geldt zowel door negatieve als door positieve beelden. Geïnterviewde jongeren en politieagenten raden daarom de politie aan sociale media zelf meer actief in te zetten – het derde advies om het vertrouwen in de politie te verbeteren. Suggesties die jongeren en de politie hierbij onder andere deden zijn het vaker inzetten van politievloggers of het ook online bereikbaar te zijn voor dienstverlening aan burgers.

DE INZET VAN DE POLITIE  
Het beleid van de landelijke politie lijkt goed aan te sluiten op bovenstaande 3 aandachtspunten. Zo is het programma De kracht van het verschil gericht op het versterken van de verbinding met de samenleving, de strijd tegen discriminatie, het ontwikkelen van een inclusievere werkcultuur bij de politie en meer variëteit in de teams (Politie, 2015). 

De politie stimuleert het gebruik van sociale media(Politie, 2017). Eind 2017 kwam de politie met het Handelingskader proactief controleren (Politie, 2017) en er vindt op dit moment in verschillende teams een pilot plaats met een app waarin alle proactieve controles van voertuigen en personen worden geregistreerd. De politie stelt dat ‘deze pilot zich richt op een verbeterde informatievoorziening, waardoor op straat een betere selectie en uitleg plaats kan vinden en er achteraf inzicht ontstaat in het aantal controles naar tijd, plaats en persoon.’ Andere voorbeelden zijn de methode Bondgenoten, gericht op netwerkontwikkeling en relatieonderhoud, en het Netwerk Divers Vakmanschap, dat kan ondersteunen bij operationele vraagstukken waarbij cultuur of leefstijl een prominente rol speelt. De vraag die nu voor ons ligt – met het oog op de lerende politie – is in hoeverre deze activiteiten tot dusverre hebben kunnen bijdragen aan meer vertrouwen van álle burgers in de politie? <<

Jolijn Broekhuizen is eigenaar van Bureau Broekhuizen, Maaike van Kapel werkt bij het Verwey-Jonker Instituut en binnen het Kennisplatform Integratie & Samenleving. 
Jolijn Broekhuizen is bereikbaar voor vragen en discussies via e-mail: info(at)bureaubroekhuizen.nl.